Een serieuze jongeman met een vrije geest wordt door zijn omgeving gedwongen om koste wat kost rijk te worden. Een groep blinde kinderen probeert de ogen van ongelovigen te openen voor het christelijk geloof. Gepensioneerde nonnen openen een bordeel om de kosten van het klooster te betalen. Deze nogal ironische paradoxen maken van dit sprookje een filosofische fabel.